ECLI:NL:CRVB:2019:795
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake herziening en terugvordering van AOW-pensioen na verhuizing naar het buitenland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 februari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die in Ghana woont, heeft hoger beroep ingesteld tegen de besluiten van de Sociale verzekeringsbank (Svb) met betrekking tot de herziening en terugvordering van zijn AOW-pensioen. De Raad verwijst naar een eerdere uitspraak van 17 april 2015, waarin de voorzieningenrechter al had geoordeeld over de herziening van het pensioen, omdat de appellant sinds 20 mei 2011 in Ghana woont. De Raad oordeelt dat de Svb op juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de eerdere uitspraak en dat de herziening van het AOW-pensioen en de terugvordering van ten onrechte uitbetaald pensioen correct zijn uitgevoerd. De Raad bevestigt dat de duurzame band van persoonlijke aard tussen appellant en Nederland is geëindigd per eind september 2011, wat de basis vormt voor de herziening van het pensioen. De rechtbank had de beroepen van de appellant ongegrond verklaard, en de Raad komt tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.