ECLI:NL:CRVB:2019:671

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 februari 2019
Publicatiedatum
28 februari 2019
Zaaknummer
18/4375 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake AOW

Op 15 februari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/4375 AOW-V. Deze uitspraak betreft het verzet van appellante tegen een eerdere beslissing waarbij haar hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die erop wijzen dat zij niet in verzuim is geweest. Appellante had aangevoerd dat de post van en naar Nederland ongeveer acht weken onderweg is, wat haar zou hebben belet om tijdig hoger beroep in te dienen. Echter, de Raad oordeelt dat deze stelling niet met bewijsstukken is onderbouwd, waardoor het verzet ongegrond wordt verklaard.

De uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de Raad de procedurele aspecten van het hoger beroep heeft beoordeeld. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing benadrukt dat voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet geen aanleiding is. De uitspraak is openbaar gedaan en is ondertekend door de voorzitter H.C.P. Venema en de griffier M.A.A. Traousis. De uitspraak is een bevestiging van de eerdere beslissing en onderstreept het belang van tijdige indiening van rechtsmiddelen in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

Datum uitspraak: 15 februari 2019
18/4375 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak, bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 13 juni 2018, 17/6086 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Marokko (appellante)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank
Zitting heeft: H.C.P. Venema
Griffier: M.A.A. Traousis
Ter zitting is niemand verschenen

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 25 oktober 2018 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend.
In het verzetschrift heeft appellante te kennen gegeven dat de post van en naar Nederland ongeveer acht weken onderweg is en dat zij om die reden niet in staat was tijdig hoger beroep in te dienen.
De Raad stelt vast dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op gronden waarvan zou moeten worden geoordeeld dat zij niet in verzuim is geweest. Appellante heeft haar stelling niet met bewijsstukken onderbouwd.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier De voorzitter
(getekend) M.A.A. Traousis (getekend) H.C.P. Venema

OS

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) déclare le recours non fondé.
Par conséquent, décidée par H.C.P. Venema en présence de M.A.A. Traousis en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 15 février 2019.