ECLI:NL:CRVB:2019:63
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Tijdige indiening van hogerberoepschrift en verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 januari 2019 uitspraak gedaan in het verzet van appellante tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar hoger beroep. Het hoger beroep was niet tijdig ingediend, aangezien de laatste dag voor indiening 17 augustus 2017 was en het hogerberoepschrift pas op 4 juni 2018 was ontvangen. De Raad heeft in eerdere uitspraak van 18 september 2018 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Appellante heeft verzet aangetekend en aangevoerd dat zij door medische klachten en vergeetachtigheid niet in staat was om tijdig hoger beroep in te stellen. Tevens heeft zij aangegeven dat haar echtgenoot vaak in het buitenland is en dat zij geen andere familie heeft die haar kan bijstaan.
De Raad heeft de argumenten van appellante beoordeeld en geconcludeerd dat er geen grond is voor het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De Raad benadrukt dat appellante zelf verantwoordelijk was voor het inschakelen van hulp van derden, vooral gezien haar bewustzijn van haar situatie. De echtgenoot van appellante was op de hoogte van de procedure en had haar kunnen bijstaan. Gezien deze overwegingen heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van M.A.E. Lageweg als griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 januari 2019.