ECLI:NL:CRVB:2019:4322
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.T. Kwaasteniet
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ziekengeld en geschiktheid voor arbeid na medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 december 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Den Haag. Appellante, die als horecamedewerkster werkte, had zich op 30 april 2015 ziek gemeld met klachten aan haar voeten. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had haar ziekengeld op 29 mei 2016 ingetrokken, omdat zij meer dan 65% van haar loon kon verdienen. Appellante werd geschikt geacht voor andere functies, waaronder die van receptionist. Na een herbeoordeling in 2017, waarbij een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) werd opgesteld, beëindigde het Uwv het ziekengeld per 17 juli 2017. Appellante ging in beroep, maar de rechtbank verklaarde haar beroep ongegrond. In hoger beroep herhaalde appellante haar klachten en voerde aan dat het Uwv haar beperkingen onderschatte. De Raad oordeelde dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de conclusies van het Uwv voldoende gemotiveerd waren. De rechtbank werd gevolgd in haar oordeel dat appellante geschikt was voor de functie van receptionist, ondanks haar beperkingen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het hoger beroep af.