ECLI:NL:CRVB:2019:4313
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvragen bijzondere bijstand voor kosten van manege, sportvereniging en medische kosten
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de uitspraken van de rechtbank Noord-Holland, die haar aanvragen om bijzondere bijstand voor verschillende kosten had afgewezen. De aanvragen betroffen onder andere de kosten voor paardrijlessen, contributie van een sportvereniging, premie van de ziektekostenverzekering, legeskosten voor een invalidenparkeerkaart, orthodontie, tandartskosten en kosten voor een schoolkamp. De rechtbank oordeelde dat de kosten voor paardrijlessen en de sportvereniging niet noodzakelijk waren in de zin van artikel 35 van de Participatiewet (PW). De kosten voor de ziektekostenverzekering en legeskosten werden als algemene bestaanskosten beschouwd, die niet onder bijzondere omstandigheden vielen. De tandartskosten en orthodontiekosten werden afgewezen omdat er een voorliggende voorziening was in de vorm van de zorgverzekering. De kosten voor het schoolkamp werden eveneens afgewezen omdat deze onder de algemene kosten van bestaan vielen. Appellante voerde in hoger beroep aan dat deze kosten noodzakelijk waren voor de maatschappelijke participatie van haar kinderen en dat zij deze kosten niet kon betalen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde het oordeel van de rechtbank en oordeelde dat de noodzakelijkheid van de kosten eerst vastgesteld moest worden voordat gekeken kon worden naar de draagkracht van appellante. Het hoger beroep werd afgewezen en de aangevallen uitspraken werden bevestigd.