ECLI:NL:CRVB:2019:43
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens ontbreken procesbelang in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante had verzocht om maatschappelijke ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). Het college van burgemeester en wethouders van Barendrecht had de aanvraag van appellante bij besluit van 9 november 2015 buiten behandeling gesteld, waarop appellante bezwaar maakte. Het college verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van procesbelang, omdat appellante inmiddels was verhuisd naar een andere gemeente.
De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het besluit van het college ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat appellante onvoldoende procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van haar bezwaarschrift, aangezien zij niet meer ingeschreven stond in de gemeente waar de aanvraag was gedaan. Appellante betoogde dat zij schade had geleden door het buiten behandeling stellen van haar aanvraag, maar de Raad oordeelde dat haar stellingen niet voldoende concreet waren om aan te nemen dat er procesbelang bestond.
De Raad heeft ook de late indiening van een verklaring ter onderbouwing van de gestelde schade buiten beschouwing gelaten, omdat deze strijdig was met de goede procesorde. Uiteindelijk heeft de Raad de beslissing van het college om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren bevestigd, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.