Uitspraak
18.1372 WIA
26 januari 2018, 16/5726 (aangevallen uitspraak)
OVERWEGINGEN
24 september 2013 heeft zij zich ziek gemeld met enkel- en schouderklachten. Na afloop van de voorgeschreven wachttijd heeft het Uwv aan appellante met ingang van 24 september 2013 een loongerelateerde WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend, die per 1 november 2015 is beëindigd.
17 juni 2016. Hierop heeft een arbeidsdeskundige voor appellante functies geselecteerd en op basis van de drie functies met de hoogste lonen berekend dat appellante vanaf 10 mei 2016 nog 99,79% van haar maatmaninkomen kan verdienen. Bij besluit van 13 juli 2016 heeft het Uwv appellante met ingang van 5 januari 2016 in aanmerking gebracht voor een
WGA-loonaanvullingsuitkering. Het Uwv heeft bij besluit van 14 juli 2016 de WIA-uitkering van appellante met ingang van 15 september 2016 beëindigd, omdat appellante met ingang van 10 mei 2016, de dag waarop het multidisciplinair behandeltraject is afgerond, minder dan 35% arbeidsongeschikt is geacht. Het bezwaar van appellante tegen dit besluit heeft het Uwv bij besluit van 14 november 2016 (bestreden besluit) ongegrond verklaard. Aan het bestreden besluit liggen rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag.
STECR- richtlijn voor fibromyalgie noemt de mogelijkheid van beperkingen in werktijden. Een grote inspanning op de ene dag kan een ernstige terugslag veroorzaken op de dagen daarna. Het Uwv heeft volgens appellante te weinig oog gehad voor de combinatie van haar aandoeningen. De rechtbank had in de ingebrachte medische gegevens aanleiding moeten zien om een deskundige in te schakelen. Appellante heeft, onder verwijzing naar het arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 8 oktober 2015 (ECLI:CE:ECHR:2015:1008JUD007721212, Korošec), gesteld dat de rechtbank onvoldoende heeft toegelicht waarom het verzoek om een deskundige te benoemen is afgewezen en gevraagd alsnog een deskundige te benoemen. Naar haar mening heeft zij voldoende medische gegevens overgelegd die aanleiding geven tot twijfel aan de juistheid van de FML. Appellante heeft ten slotte aangevoerd dat de voor haar geselecteerde functies niet passend zijn.
Wmo 2015-besluit geen betrekking op de datum in geding. De STECR-richtlijn voor fibromyalgie bevat ten slotte algemene informatie, die niet bepalend is voor vaststelling van de specifieke beperkingen die voor appellante gelden. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft afdoende toegelicht dat appellante niet voldoet aan de voor een urenbeperking geldende criteria.