ECLI:NL:CRVB:2019:421
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijzondere bijstand voor woninginrichting in de vorm van een lening
Op 29 januari 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de toekenning van bijzondere bijstand voor woninginrichting. Appellante had op 6 januari 2016 bijzondere bijstand aangevraagd voor de kosten van een eenpersoonsbed en een matras. Het college van burgemeester en wethouders van Soest had bijzondere bijstand toegekend tot een bedrag van € 220,-, waarvan € 110,- om niet en € 110,- als lening, gebaseerd op de richtprijzen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (NIBUD).
De rechtbank Midden-Nederland had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellante aan dat haar individuele omstandigheden een afwijking van het beleid rechtvaardigden, omdat zij noodgedwongen moest verhuizen en niet al haar spullen kon meenemen. De Raad oordeelde echter dat, hoewel appellante in 2012 na een woningontruiming haar woning in Rotterdam had moeten verlaten, zij daarna meerdere gemeubileerde woonruimtes had betrokken voordat zij in april 2015 naar Soest verhuisde.
De Raad concludeerde dat het college geen aanleiding had hoeven zien om van het beleid af te wijken en dat de beroepsgrond van appellante niet slaagde. Het hoger beroep werd dan ook afgewezen en de aangevallen uitspraak werd bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing werd in het openbaar uitgesproken.