Op 17 december 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/107 ANW-V. De zaak betreft een verzet dat door appellante is ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 11 juli 2019, waarin het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad oordeelt dat de handgeschreven aantekening van appellante, die zou moeten bewijzen dat zij de uitspraak te laat heeft ontvangen, niet als geldig bewijs kan worden aangemerkt. De Raad heeft vastgesteld dat het verzetschrift te laat is ingediend, aangezien de termijn voor indiening op 22 augustus 2019 eindigde en het verzetschrift pas op 4 september 2019 door de Raad is ontvangen. Appellante heeft aangevoerd dat zij de uitspraak pas op 26 augustus 2019 heeft ontvangen, maar de Raad heeft geen feiten of omstandigheden kunnen vaststellen die deze claim ondersteunen. Hierdoor is het verzet niet-ontvankelijk verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de betrokken rechter en griffier.