Uitspraak
15.728 WWB, 19/4640 PW
19 december 2014, 14/1918 (aangevallen uitspraak) en op het verzoek om veroordeling van vergoeding van schade.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op het hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. Appellant had bijstand ontvangen op grond van de Wet werk en bijstand, maar zijn bijstandsverlening was ingetrokken door het college van burgemeester en wethouders van Weert. De rechtbank had het beroep van appellant gegrond verklaard, maar het verzoek om schadevergoeding niet volledig toegewezen. In hoger beroep heeft appellant zich tegen deze beslissing gekeerd.
Tijdens de procedure is appellant meerdere keren opgeroepen voor een zitting, maar hij is niet verschenen en heeft ook geen reactie gegeven op de brieven van de Raad. De Raad heeft vastgesteld dat appellant geen belang meer heeft bij de procedure, omdat hij niet heeft gereageerd op de oproepen en vragen van de Raad. Dit heeft geleid tot de conclusie dat het hoger beroep en het beroep tegen het nader besluit niet-ontvankelijk zijn.
De Raad heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte, met R.B.E. van Nimwegen als griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 november 2019.