ECLI:NL:CRVB:2019:3643

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
15 november 2019
Publicatiedatum
15 november 2019
Zaaknummer
18/6036 PW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 19 september 2018. Het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard door de Raad op 21 mei 2019, omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Appellant heeft hiertegen verzet aangetekend, dat op 4 oktober 2019 ter zitting is behandeld. Tijdens deze zitting zijn partijen echter niet verschenen.

De Raad heeft overwogen dat de eerdere uitspraak berustte op de constatering dat appellant in verzuim was, en dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken. Appellant heeft in het verzet enkel inhoudelijke gronden aangevoerd en een verzoek gedaan aan het college om nadere stukken op te vragen, maar dit was niet voldoende om het verzet te onderbouwen.

Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten van het verzet uit te spreken. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door rechter C.H. Bangma, met J. Smolders als griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 15 november 2019
18/6036 PW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 19 september 2018, 18/2554 en 18/3029 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Zeewolde (college)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 21 mei 2019 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 4 oktober 2019. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 21 mei 2019 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In verzet heeft appellant slechts inhoudelijke gronden aangevoerd en een toelichting gegeven op het verzoek aan het college tot het opvragen van nadere stukken.
Van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, is niet gebleken.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet ziet de Raad geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van J. Smolders als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 15 november 2019
(getekend) C.H. Bangma
De griffier is verhinderd te ondertekenen.

VC