ECLI:NL:CRVB:2019:3643
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 november 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 19 september 2018. Het hoger beroep was eerder niet-ontvankelijk verklaard door de Raad op 21 mei 2019, omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. Appellant heeft hiertegen verzet aangetekend, dat op 4 oktober 2019 ter zitting is behandeld. Tijdens deze zitting zijn partijen echter niet verschenen.
De Raad heeft overwogen dat de eerdere uitspraak berustte op de constatering dat appellant in verzuim was, en dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar zouden maken. Appellant heeft in het verzet enkel inhoudelijke gronden aangevoerd en een verzoek gedaan aan het college om nadere stukken op te vragen, maar dit was niet voldoende om het verzet te onderbouwen.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten van het verzet uit te spreken. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door rechter C.H. Bangma, met J. Smolders als griffier.