ECLI:NL:CRVB:2019:3640
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak
Op 15 november 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/5259 ANW-V. Deze uitspraak betreft het verzet van appellante tegen een eerdere uitspraak van de Raad, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak is ontstaan uit een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 24 juli 2018. Appellante, woonachtig in Tunesië, had het hogerberoepschrift te laat ingediend, namelijk op 4 oktober 2018, terwijl de uiterste datum 4 september 2018 was. In het verzet heeft appellante aangevoerd dat zij door ziekte niet in staat was om tijdig een hogerberoepschrift in te dienen en dat er vertraging was bij het postkantoor in Tunesië.
De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante in het verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere beslissing. Er zijn geen medische bewijsstukken overgelegd die aantonen dat appellante gedurende de gehele beroepstermijn niet in staat was om hoger beroep in te stellen of iemand anders in te schakelen. Ook de gestelde vertraging bij de postbezorging is niet onderbouwd met bewijsstukken. Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in aanwezigheid van griffier J. Smolders, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.