ECLI:NL:CRVB:2019:3615
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening AOW-pensioen naar de norm voor een gehuwde en de beoordeling van duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 14 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De appellant ontving vanaf mei 2014 een AOW-pensioen naar de norm voor een alleenstaande, maar na zijn huwelijk op 5 juni 2015 met een vrouw die in Thailand woonde, heeft de Sociale verzekeringsbank (Svb) het AOW-pensioen per 1 juli 2015 herzien naar de norm voor een gehuwde. De appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze herziening, stellende dat hij duurzaam gescheiden leeft van zijn echtgenote, die niet naar Nederland kan komen. De rechtbank heeft het bezwaar ongegrond verklaard, wat de appellant heeft doen besluiten om in hoger beroep te gaan.
Tijdens de zitting op 3 oktober 2019 is de appellant niet verschenen, terwijl de Svb zich liet vertegenwoordigen door een advocaat. De Raad heeft overwogen dat de appellant, ondanks zijn bewering van duurzaam gescheiden leven, in feite een intensieve relatie met zijn echtgenote heeft onderhouden, inclusief financiële ondersteuning en frequent contact. De Raad concludeert dat er geen sprake is van een uitzonderingssituatie die duurzaam gescheiden leven rechtvaardigt, en bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een duidelijke intentie en feitelijke omstandigheden om als duurzaam gescheiden te worden aangemerkt, en stelt dat de appellant en zijn echtgenote niet als ongehuwd kunnen worden beschouwd.