ECLI:NL:CRVB:2019:3521

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
31 oktober 2019
Publicatiedatum
8 november 2019
Zaaknummer
19/368 AW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake recht op doorbetaling van salaris en re-integratieverplichtingen van een ambtenaar

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland. Appellante had bezwaar gemaakt tegen inhoudingen op haar bezoldiging wegens ziekte in de maanden mei tot en met augustus 2017. De Raad oordeelde dat appellante in deze periode geen re-integratieactiviteiten of opgedragen scholing had verricht, waardoor zij geen recht had op doorbetaling van haar volledige salaris en de extra salaristoelagen zoals bedoeld in artikel 7:3, zesde lid, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO). De rechtbank had eerder al geoordeeld dat de inhoudingen terecht waren toegepast, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. Appellante was niet verschenen op de zitting, terwijl het college vertegenwoordigd was door drie advocaten. De Raad concludeerde dat de gronden die appellante in hoger beroep naar voren had gebracht geen verandering in de conclusie brachten, en dat het hoger beroep derhalve niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

19.368 AW, 19/390 AW-PV

Datum uitspraak: 31 oktober 2019
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 9 januari 2019, 17/5940 en 18/5770 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] (appellante)
college van burgemeester en wethouders van Berg en Dal (college)
Zitting heeft: C.H. Bangma als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: F. Demiroğlu
Appellante is niet verschenen. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door
mr. A.G. Kerkhof, J.W. Looijen en I. Hallegraeff.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Op de bezoldiging van appellante in de maanden mei en juni 2017 zijn inhoudingen wegens ziekte toegepast. Deze inhoudingen zijn, na bezwaar, gehandhaafd bij besluit van
27 september 2017 (bestreden besluit 1). Op de bezoldiging van appellante in de maanden juli en augustus 2017 zijn opnieuw inhoudingen wegens ziekte toegepast. Deze inhoudingen zijn, na bezwaar, gehandhaafd bij besluit van 11 januari 2018 (bestreden besluit 2).
Het college heeft zich op het standpunt gesteld dat appellante geen recht heeft op doorbetaling van haar volledige salaris en de toegekende salaristoelagen, omdat geen sprake is geweest van een situatie als bedoeld in artikel 7:3, zesde lid, van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/Uitwerkingsovereenkomst (CAR/UWO). In de periode van mei tot en met augustus 2017 was appellante volledig arbeidsongeschikt en heeft zij geen
re-integratieactiviteiten of werkzaamheden verricht.
Met het college en de rechtbank is de Raad van oordeel dat appellante in de periode van mei tot en met augustus 2017 geen opgedragen (eigen of passende) arbeid of werkzaamheden in het kader van re-integratie heeft verricht en evenmin opgedragen scholing in het kader van
re-integratie heeft gevolgd. Appellante heeft dan ook geen recht op doorbetaling van haar volledige salaris over uren als bedoeld in artikel 7:3, zesde lid, van de CAR/UWO, noch op een extra percentage van 5%. De gronden die appellante in hoger beroep naar voren heeft gebracht brengen geen verandering in deze conclusie, nu deze gronden geen betrekking hebben op het toetsingskader dat voortvloeit uit artikel 7:3, zesde lid, van de CAR/UWO.
Het hoger beroep slaagt niet.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) F. Demiroğlu (getekend) C.H. Bangma