Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het verzet gegrond;
- veroordeelt het college in de proceskosten van het verzet van appellant tot een bedrag van € 256,-.
Centrale Raad van Beroep
Op 31 oktober 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/8092 PW-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van 22 mei 2018, waarin het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft verzet aangetekend en aangevoerd dat hij niet in verzuim is geweest.
De gemachtigde heeft een verzoek om betalingsonmacht ingediend, vergezeld van een verzendbewijs waaruit blijkt dat dit verzoek tijdig is verzonden. De Centrale Raad van Beroep heeft in het verzet geoordeeld dat appellant inderdaad niet in verzuim is geweest. Hierdoor is de eerdere uitspraak van 22 mei 2018 vervallen en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
Daarnaast heeft de Raad het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam veroordeeld in de proceskosten van het verzet, tot een bedrag van € 256,- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.