Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het verzet gegrond;
- veroordeelt het college in de proceskosten van het verzet van appellant tot een bedrag van € 256,-.
Centrale Raad van Beroep
Op 31 oktober 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/8046 PW-V. Deze uitspraak betreft een verzet dat door de gemachtigde van appellant is ingediend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 5 juni 2018. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van appellant tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag niet-ontvankelijk verklaard, omdat het griffierecht niet tijdig was betaald. De Raad oordeelde destijds dat appellant in verzuim was.
Echter, in het verzet is gebleken dat appellant niet in verzuim is geweest. De gemachtigde van appellant heeft namelijk tijdig, binnen de gestelde termijn, een verzoek om betalingsonmacht ingediend. Dit verzoek werd vergezeld door een verzendbewijs waaruit blijkt dat de brief op 13 februari 2018 per fax naar het LDCR is verzonden. De Centrale Raad van Beroep heeft op basis van deze nieuwe informatie het verzet gegrond verklaard.
De uitspraak van 5 juni 2018 vervalt, en het onderzoek in de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Daarnaast heeft de Raad het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Gravenhage veroordeeld in de proceskosten van het verzet van appellant, tot een bedrag van € 256,- voor verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door rechter C.H. Bangma, in aanwezigheid van griffier K.R. van Renswoude, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.