ECLI:NL:CRVB:2019:3405
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de geschiktheid van de functie medewerker bloemzaadproductie in verband met psychische klachten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de geschiktheid van de functie medewerker bloemzaadproductie voor appellante, die lijdt aan psychische en lichamelijke klachten, waaronder smetvrees. Appellante had eerder een WGA-uitkering ontvangen, maar het Uwv had haar arbeidsongeschiktheid per 4 november 2015 vastgesteld op 54,45%. Na een herbeoordeling werd dit percentage verhoogd naar 60,89%. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, maar appellante was het hier niet mee eens en stelde dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met haar klachten.
De Raad oordeelde dat het Uwv niet voldoende had gemotiveerd waarom de functie van medewerker bloemzaadproductie passend zou zijn, gezien de smetvrees van appellante. De Raad concludeerde dat de arbeidskundige beoordeling niet op een voldoende motivering berustte, wat leidde tot de vernietiging van de aangevallen uitspraak en het bestreden besluit. De Raad herstelde de situatie door het besluit van 12 november 2015 te herroepen, waardoor appellante opnieuw als 100% arbeidsongeschikt werd beschouwd. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die op € 2.048,- werden begroot.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van de geschiktheid van functies in relatie tot de specifieke klachten van een werknemer, en de noodzaak voor het Uwv om adequaat te motiveren waarom bepaalde functies wel of niet passend zijn.