Uitspraak
19 2937 AW, 19/2938 AW-VV
4 juli 2019
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
17 mei 2018, is onder dit besluit dan ook een bezwaarclausule vermeld. Kennelijk was verzoeker ten tijde van het besluit van 12 juni 2018 nog van opvatting dat tegen dat besluit bezwaar open stond. Het is dan ook voor de Raad moeilijk te volgen dat verzoeker dan in de beslissing op dat bezwaar van opvatting wijzigt – ten nadele van betrokkene – en het standpunt inneemt dat het bezwaar ontijdig is, omdat tegen de inhoud van de brief van
17 mei 2018 bezwaar had moeten worden gemaakt. De conclusie is dat verzoeker bij besluit van 12 juni 2018 voor het eerst een schriftelijke beslissing heeft genomen over de rechtspositie van betrokkene. Het bezwaar tegen het besluit van 12 juni 2018 is tijdig ingediend en dus is het bezwaar ontvankelijk.
BESLISSING
- verklaart het beroep gegrond en vernietigt het besluit van 18 september 2018;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het besluit van 18 september 2018;
- verklaart het bezwaar tegen het besluit van 12 juni 2018 ongegrond;
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verzoeker in de kosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.046,-;
- bepaalt dat van verzoeker een griffierecht van € 519,- wordt geheven.