ECLI:NL:CRVB:2019:321
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstandsuitkering in verband met bijschrijvingen en kasstortingen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Appellante, die sinds 1 oktober 1991 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet, heeft hoger beroep ingesteld tegen de herziening en terugvordering van haar bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Diemen. Het college had vastgesteld dat appellante in de periode van 1 juli 2012 tot 1 oktober 2015 inkomsten had ontvangen die zij niet had gemeld, waaronder kasstortingen en bijschrijvingen op haar bankrekening, alsook een ouderdomspensioen van de Sociale Verzekeringsbank Nederlandse Antillen. Deze inkomsten leidden tot een terugvordering van € 16.731,70 bruto.
De Raad heeft vastgesteld dat appellante de op haar rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door geen melding te maken van de ontvangen bedragen. Appellante voerde aan dat een deel van de stortingen leningen betrof, maar de Raad oordeelde dat kasstortingen en bijschrijvingen in beginsel als middelen in de zin van de Participatiewet moeten worden aangemerkt. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van terugvordering af te zien, en bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank.
De uitspraak benadrukt het belang van het melden van alle inkomsten door bijstandsontvangers en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichting. De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en geen proceskostenveroordeling opgelegd.