ECLI:NL:CRVB:2019:3191
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor deelname aan collectieve verzekering op basis van inkomenseisen
Op 8 oktober 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een aanvraag van appellante voor bijzondere bijstand voor deelname aan de Collectieve Zorgverzekering 2016. Appellante, die een arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt, had een aanvraag ingediend, maar deze was afgewezen door het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat appellante over een inkomen beschikte dat hoger was dan de norm van 120% van de voor haar geldende bijstandsnorm.
De rechtbank had in een eerdere uitspraak het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het college van burgemeester en wethouders terecht had vastgesteld dat appellante voldoende draagkracht had om de kosten van de zorgpremie te voldoen, gezien haar inkomen. Appellante had in hoger beroep aangevoerd dat zij weliswaar over een inkomen boven de norm beschikte, maar dat haar kosten zo hoog waren dat zij geen draagkracht had.
De Centrale Raad van Beroep heeft de gronden van appellante in hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat deze een herhaling waren van de eerder aangevoerde argumenten. De Raad heeft zich volledig kunnen vinden in het oordeel van de rechtbank en heeft de aangevallen uitspraak bevestigd. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.