ECLI:NL:CRVB:2019:3039
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WAO-uitkering
Op 20 september 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/2861 WAO-V. Deze uitspraak betreft het verzet van appellant tegen een eerdere beslissing van de Raad, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De aanleiding voor het verzet was dat appellant, die in Marokko woont, niet in staat was het griffierecht tijdig te betalen. In zijn verzetschrift heeft appellant aangegeven dat hij ernstig ziek is en veel medicijnen nodig heeft. De Raad heeft echter geoordeeld dat er in het verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat appellant niet in verzuim is geweest. De persoonlijke omstandigheden van appellant, hoewel zwaarwegend, doen niet af aan de verplichting om het griffierecht binnen de gestelde termijn te voldoen. Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in aanwezigheid van griffier L.R. Daman, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.