ECLI:NL:CRVB:2019:3022
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening AOW-pensioen na huwelijk en duurzaam gescheiden leven
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Amsterdam. Appellant ontving een ouderdomspensioen voor ongehuwden op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Na zijn huwelijk op 3 mei 2016 met een in Duitsland wonende echtgenote, werd zijn pensioen herzien naar het bedrag voor gehuwden. Dit leidde tot een terugvordering van te veel betaalde AOW over een bepaalde periode. De rechtbank verklaarde het bezwaar van appellant ongegrond, waarbij werd overwogen dat appellant en zijn echtgenote, ondanks hun aparte huishoudens, zich naar de buitenwereld als echtpaar presenteerden en regelmatig contact hadden. Appellant ging in hoger beroep, waarbij hij aanvoerde dat de rechtbank het begrip 'duurzaam gescheiden leven' anders had moeten interpreteren, in lijn met maatschappelijke ontwikkelingen. De Centrale Raad van Beroep onderschreef echter het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat het AOW-pensioen van appellant terecht was herzien. De Raad oordeelde dat de argumenten van appellant geen aanleiding gaven om af te wijken van de vaste rechtspraak over duurzaam gescheiden leven. De uitspraak bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank, en de terugvordering bleef in stand.