Uitspraak
18.4561 WUV, 18/4563 WUBO
OVERWEGINGEN
.
Centrale Raad van Beroep
Op 5 september 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van een appellant die toekenningen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Wuv) en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) had aangevraagd. De Raad heeft de afwijzing van deze aanvragen door de Pensioen- en Uitkeringsraad beoordeeld. De appellant, geboren in 1939, had eerder aanvragen ingediend die ook waren afgewezen, omdat er geen causaal verband kon worden vastgesteld tussen zijn psychische klachten en de oorlogsgebeurtenissen. De Raad heeft vastgesteld dat de medische gegevens, waaronder adviezen van geneeskundige adviseurs, geen bewijs opleverden dat de psychische klachten van de appellant in verband stonden met de ondergane vervolging of het meegemaakte oorlogsgeweld. De Raad concludeerde dat de psychische klachten van de appellant voornamelijk voortkwamen uit andere oorzaken, zoals traumatische gezinsomstandigheden, en dat de eerdere afwijzingen terecht waren. De Raad heeft de beroepen ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.