ECLI:NL:CRVB:2019:2883
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand wegens niet gemeld onroerend goed
Op 27 augustus 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 17/7557 PW-PV. Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Noord-Holland van 27 oktober 2017. De zaak draait om de intrekking van bijstand van de appellante over de periode van 26 maart 2002 tot en met 20 mei 2003, alsook de terugvordering van de gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van € 17.064,20. Het college van burgemeester en wethouders van Alkmaar heeft deze besluiten genomen op basis van het feit dat appellante bij haar aanvraag op 24 april 2002 geen melding heeft gemaakt van haar eigendom van een appartement in Turkije, waarvan de waarde op 14 januari 2015 was getaxeerd op € 22.199,-.
In hoger beroep was de enige kwestie of appellante kon aantonen dat de waarde van het appartement op 24 april 2002 lager was dan het college had aangenomen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat appellante hierin niet was geslaagd. De door haar overgelegde taxaties betroffen niet de waarde op de relevante datum, en de andere documenten, zoals de tapu senedi en de onroerend zaakbelasting, werden niet als voldoende bewijs beschouwd. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak en oordeelde dat appellante haar inlichtingenverplichting had geschonden, waardoor de bewijslast bij haar lag.
De Raad wees ook het verzoek om schadevergoeding in de vorm van wettelijke rente af, evenals het verzoek om vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en de griffier en het lid van de enkelvoudige kamer hebben de beslissing ondertekend.