Uitspraak
14.4500 ANW
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat de Svb aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van € 166,- vergoedt.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb) inzake haar recht op een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (ANW). De Svb had eerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard, omdat haar partner op het moment van overlijden niet verzekerd was voor de ANW. De rechtbank Amsterdam had het beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 22 januari 2016 is de Svb opgedragen nader onderzoek te doen naar de verzekeringspositie van de partner van appellante in Spanje. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat de partner op de dag van zijn overlijden wel verzekerd was voor een nabestaandenpensioen in Spanje. Op basis van deze nieuwe informatie heeft de Svb op 21 mei 2019 een nieuwe beslissing genomen en appellante alsnog een pro rata nabestaandenuitkering toegekend met terugwerkende kracht.
Appellante heeft vervolgens aan de Raad meegedeeld dat zij volledig is tegemoetgekomen aan haar bezwaren en geen belang meer heeft bij een verdere beoordeling van het geschil in hoger beroep. De Raad heeft vastgesteld dat er geen procesbelang meer is en heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De Svb is verplicht om het betaalde griffierecht aan appellante te vergoeden.