ECLI:NL:CRVB:2019:2814
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herleving van Wajong-uitkering na beëindiging van uitkering en bewijs van verblijf in Nederland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 augustus 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had een Wajong-uitkering ontvangen, maar deze was per 1 oktober 2016 beëindigd omdat hij buiten Nederland zou wonen. Appellant verzocht op 28 november 2016 om herleving van zijn Wajong-uitkering, maar dit verzoek werd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) afgewezen. De rechtbank had het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellant aan dat hij ten tijde van het verzoek in Nederland woonde, onderbouwd met een uittreksel uit de basisregistratie personen (brp) van 13 januari 2017. De Raad oordeelde echter dat dit bewijs niet voldoende was om aan te tonen dat appellant op de relevante datum in Nederland woonde. De Raad onderschreef het oordeel van de rechtbank en concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.