ECLI:NL:CRVB:2019:2751

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 augustus 2019
Publicatiedatum
20 augustus 2019
Zaaknummer
17/2489 WIA-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen besluit Uwv over herziening WIA-uitkering

Op 7 augustus 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een beroep van appellante tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 12 juli 2016, waarin het Uwv zijn eerdere beslissing van 22 juli 2015 handhaafde. Appellante stelde dat er nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven om het besluit van 22 juli 2015 te herzien. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en deze uitspraak werd door de Centrale Raad van Beroep bevestigd.

De Centrale Raad oordeelde dat het Uwv terecht toepassing had gegeven aan artikel 4:6, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad stelde vast dat het uitblijven van een herbeoordeling door een verzekeringsarts van het Uwv niet kan worden aangemerkt als een nieuw feit. Zowel appellante als het Uwv waren al vóór 22 juli 2015 op de hoogte van het verzekeringsgeneeskundige rapport waarin het voorstel tot herbeoordeling was opgenomen. Appellante had bovendien niet gereageerd op het voornemen van het Uwv om een IVA-uitkering toe te kennen en had geen beroep ingesteld tegen het besluit van 22 juli 2015.

De Centrale Raad concludeerde dat er geen aanleiding was om te oordelen dat het bestreden besluit evident onredelijk was. Ook was er geen grond voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar gedaan en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

17.2489 WIA-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 21 februari 2017, 16/3978 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[werkneemster] (werkneemster)
Datum uitspraak: 7 augustus 2019
Zitting heeft: mr. M. Greebe
Griffier: R.H. Budde
Ter zitting zijn verschenen: mr. J.T.J.A. Klijn, gemachtigde van appellante en mr. F.A. Put, gemachtigde van het Uwv.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv van 12 juli 2016 ongegrond verklaard. Bij dit besluit heeft het Uwv zijn beslissing gehandhaafd dat wat appellante heeft vermeld in haar brief van 19 november 2015 geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn op grond waarvan het in rechte vaststaande besluit van 22 juli 2015 moet worden herzien.
De rechtbank wordt gevolgd in het oordeel dat het Uwv terecht toepassing heeft gegeven aan artikel 4:6, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Het uitblijven van de door een verzekeringsarts van het Uwv voorgestelde herbeoordeling van werkneemster kan niet worden aangemerkt als een nieuw feit.
Niet alleen het Uwv, maar ook appellante was al vóór 22 juli 2015 bekend met het verzekeringsgeneeskundige rapport waarin het voorstel tot herbeoordeling is opgenomen. Appellante heeft niet gereageerd op het voornemen van het Uwv van 1 juli 2015 om aan werkneemster met ingang van 10 november 2014 een IVA-uitkering toe te kennen en zij heeft evenmin beroep ingesteld tegen het besluit van 22 juli 2015.
In wat appellante naar voren heeft gebracht heeft de rechtbank terecht geen aanleiding gevonden voor het oordeel dat het bestreden besluit evident onredelijk is.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
De griffier is verhinderd te ondertekenen. (getekend) M. Greebe

VC