ECLI:NL:CRVB:2019:2449
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen terugvordering ziekengeld door het Uwv
Op 24 juli 2019 deed de Centrale Raad van Beroep uitspraak in een hoger beroep van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betrof de terugvordering van ziekengeld van betrokkene, die sinds 10 oktober 2017 ziekengeld ontving wegens depressieve klachten. Het Uwv had op 16 april 2018 besloten om een deel van de inkomsten uit arbeid van betrokkene in mindering te brengen op het ziekengeld en een bedrag van € 3.165,35 teruggevorderd. Betrokkene had hiertegen bezwaar gemaakt, maar het Uwv verklaarde dit bezwaar niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend.
De rechtbank Gelderland oordeelde echter dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat betrokkene in de veronderstelling verkeerde dat er geen terugvordering zou plaatsvinden, mede door onduidelijkheden in de communicatie van het Uwv. Het Uwv ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de brieven van het Uwv niet duidelijk waren en dat betrokkene niet verweten kon worden dat hij niet tijdig bezwaar had gemaakt. De Raad concludeerde dat het Uwv een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen en veroordeelde het Uwv tot vergoeding van de reiskosten van betrokkene in hoger beroep.
De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie door bestuursorganen en de mogelijkheid voor partijen om in bepaalde omstandigheden verschoonbaar te zijn voor termijnoverschrijdingen. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de eerdere uitspraak en legde het Uwv op om de gemaakte kosten te vergoeden.