ECLI:NL:CRVB:2019:2398
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- E.C.R. Schut
- S.H.H. Slaats
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening zelfstandigen wegens niet-levensvatbaarheid van het bedrijf
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die zijn aanvraag om bijstandsverlening op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 had afgewezen. De rechtbank oordeelde dat het bedrijf van appellant niet levensvatbaar was, wat door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam werd onderbouwd met een deskundigenrapport. Appellant had een aanvraag ingediend voor een bedrag van € 34.150,-, maar het college concludeerde dat er onvoldoende marktvraag en onderbouwing was voor de levensvatbaarheid van zijn onderneming.
Tijdens de zitting op 30 april 2019 was appellant niet aanwezig, maar het college werd vertegenwoordigd door mr. B.A. Veenendaal. Appellant voerde in hoger beroep aan dat hij een filiaal overnam met een klantenbestand, maar de Raad oordeelde dat hij onvoldoende bewijs had geleverd om deze claim te onderbouwen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de gronden van appellant in hoger beroep een herhaling waren van zijn eerdere argumenten, die al gemotiveerd waren weerlegd.
De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd gedaan door E.C.R. Schut als voorzitter, in tegenwoordigheid van S.H.H. Slaats als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 23 juli 2019.