ECLI:NL:CRVB:2019:2346
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering na zorgvuldige beoordeling van medische gegevens en deskundigenrapporten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Oost-Brabant. Appellant, die als productiemedewerker/inpakker werkte, had zich op 19 augustus 2013 ziek gemeld met rugklachten en later psychische klachten ontwikkeld. Hij verzocht het Uwv om een WIA-uitkering, maar dit verzoek werd afgewezen op basis van een rapport van een verzekeringsarts en een psychiatrische expertise. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad heeft de deskundige dr. F.B. van der Wurff ingeschakeld om de medische situatie van appellant te beoordelen. De deskundige concludeerde dat er geen psychiatrische stoornis kon worden vastgesteld die de klachten van appellant verklaarde. Dit rapport werd als zorgvuldig en consistent beoordeeld, en de Raad volgde de conclusies van de deskundige. De Raad oordeelde dat de FML van 9 december 2015 een juist beeld gaf van de beperkingen van appellant en dat de geselecteerde functies geschikt waren voor hem.
Uiteindelijk bevestigde de Centrale Raad van Beroep de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van appellant niet slaagde. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten, en de uitspraak werd openbaar gedaan op 18 juli 2019.