ECLI:NL:CRVB:2019:2309
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Verrekening van inkomsten en terugvordering bijstandsuitkering onder de Participatiewet
Op 16 juli 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellant tegen het college van burgemeester en wethouders van Heerlen. Appellant ontving sinds 13 juni 2013 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). In 2016 ontving hij teruggaven van betaalde inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen, die door het college zijn verrekend met zijn bijstandsuitkering. Appellant was het hier niet mee eens en stelde dat de verrekening en terugvordering nietig waren, omdat de bijstand was toegekend op basis van de WWB en niet op basis van de Participatiewet (PW), die de WWB had vervangen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college op grond van het overgangsrecht de bijstand van appellant mocht verrekenen en terugvorderen op basis van de PW. De Raad stelde vast dat de besluiten die op basis van de WWB waren genomen, met ingang van 1 januari 2015 als besluiten op basis van de PW gelden. Dit betekent dat het college de bepalingen van de PW kon toepassen op de bijstand van appellant. De Raad concludeerde dat de artikelen 31 en 32 van de PW ook in de WWB stonden en dat de terugvordering op grond van artikel 58, tweede lid, aanhef en onder f, sub 1 zowel onder de PW als de WWB een bevoegdheid van het college is.
Daarom werd het hoger beroep van appellant afgewezen en werd de aangevallen uitspraak van de rechtbank bevestigd. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.