Uitspraak
17.4917 WIA
mr. J. van Riet.
OVERWEGINGEN
SBC-code 272043 niet wordt overschreden.
kunststof- en rubberproducten met SBC-code 271130 en medewerker tuinbouw met
SBC-code 111010 niet passend zijn wegens een hoog handelingstempo.
WIA-aanvraag onderwerp van de weging zijn geweest en er geen medische grond is om aan te nemen dat de klachten sindsdien zijn verergerd. Er was volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen grond om meer beperkingen aan te nemen voor de polsklachten dan die per einde wachttijd golden, te weten frequent reiken, boven de norm duwen/trekken (rechts), tillen/dragen, frequent lichte voorwerpen hanteren, frequent zware lasten hanteren en klimmen. Op de conclusie van Schuler, dat wegens de polsklachten een aanvullende beperking aangewezen is op knijpkracht en repetitieve handbewegingen, heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep gereageerd in een rapport van 13 mei 2019. Hij wijst erop dat de plastisch chirurg in 2017 heeft vermeld dat de kracht aan de rechterzijde mogelijk minder zou zijn dan de gezonde zijde, maar dat het wel mogelijk moet zijn om kracht te zetten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vermeld dat appellant kijkend vanuit de in het CBBS gegeven omschrijving in staat moet zijn kracht op een object uit te oefenen om objecten te kunnen manipuleren, daarbij gaat het om zaken zoals thee inschenken en veters strikken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep kon appellant daartoe in staat worden geacht. Er wordt geen aanleiding gezien om aan deze motivering te twijfelen. Er is niet gebleken dat appellant hiertoe niet in staat was. Hetzelfde geldt voor wat betreft de repetitieve handbewegingen. Voor de conclusie van Schuler en het standpunt van appellant dat hij door zijn hand- en polsklachten verdergaand beperkt is dan in de FML van
7 augustus 2015, waarbij de diagnose ernstige OSAS is gesteld, is niet af te leiden dat de FML een onjuist beeld geeft van de situatie van appellant en dat als gevolg van die diagnose een verdergaande urenbeperking is aangewezen.