ECLI:NL:CRVB:2019:2099
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen onbevoegdverklaring in hoger beroep inzake WIA-V
Op 28 juni 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/5000 WIA-V. Deze uitspraak betreft een verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van 9 januari 2019, waarin de Raad zich onbevoegd verklaarde om kennis te nemen van het door appellante ingestelde hoger beroep. De appellante, die in deze procedure niet bij naam is genoemd, heeft verzet aangetekend tegen deze onbevoegdverklaring. Tijdens de zitting op 17 mei 2019 was de appellante aanwezig, terwijl het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) niet vertegenwoordigd was.
De Raad heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de eerdere uitspraak van 9 januari 2019 correct was, gebaseerd op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak een uitspraak is als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid van de Awb, waartegen op grond van artikel 8:104, tweede lid, aanhef en onder c, van de Awb geen hoger beroep kan worden ingesteld. Appellante heeft in het verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die de Raad zouden kunnen doen besluiten om het appelverbod te doorbreken.
Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van griffier M.A.A. Traousis, en is openbaar uitgesproken op 28 juni 2019.