ECLI:NL:CRVB:2019:2093
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- C.H. Bangma
- M.A.A. Traousis
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juni 2019 uitspraak gedaan in het kader van een verzetprocedure. De appellanten, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. drs. S.C. Blommendaal, hebben verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 30 oktober 2018, waarin hun hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat de gemachtigde van appellanten niet binnen de gestelde termijn van vier weken, zoals vermeld in de aangetekend verzonden brief van 14 januari 2019, de gronden van het verzet heeft ingediend. Hierdoor is er geen sprake van feiten of omstandigheden die het verzuim van de gemachtigde kunnen rechtvaardigen.
De Raad heeft ambtshalve de ontvankelijkheid van het verzet beoordeeld en geconcludeerd dat het verzet niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is gedaan door C.H. Bangma, in tegenwoordigheid van griffier M.A.A. Traousis, en is openbaar uitgesproken op 28 juni 2019.