ECLI:NL:CRVB:2019:2049
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging bijstandsnorm in verband met door derde betaalde woonlasten
Op 18 juni 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak van appellanten tegen het college van burgemeester en wethouders van Neder-Betuwe. De zaak betreft een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de bijstandsverlening aan appellanten was ingetrokken. Appellanten ontvingen sinds juli 2013 bijstand op basis van de Participatiewet (PW) en woonden aanvankelijk bij de ouders van appellant. In april 2015 zijn zij verhuisd naar een stacaravan op een camping, wat leidde tot de intrekking van hun bijstand. Het college stelde dat appellanten geen woonkosten hadden, omdat de kosten voor de standplaats door hun ouders werden betaald.
Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat zij wel degelijk woonkosten hadden, omdat hun ouders de kosten als lening hadden voorgeschoten. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij in de te beoordelen periode woonkosten hadden. De Raad concludeerde dat de door appellanten gestelde verplichting tot terugbetaling van de voorgeschoten kosten onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank had terecht geoordeeld dat er geen bewijs was dat appellanten de voorgeschoten woonkosten hadden terugbetaald.
De Centrale Raad van Beroep heeft de aangevallen uitspraak bevestigd en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De Raad oordeelde dat er geen grond was voor een veroordeling in de proceskosten, en bevestigde dat het hoger beroep niet slaagde.