ECLI:NL:CRVB:2019:1887
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet en de gevolgen van het niet overleggen van financiële gegevens
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant had eerder twee aanvragen om bijstand buiten behandeling gesteld gekregen en diende op 17 februari 2017 opnieuw een aanvraag in op basis van de Participatiewet. Tijdens een intakegesprek op 10 maart 2017 overhandigde de appellant een uitdraai van zijn bankrekening en een handgeschreven verklaring over zijn schulden. Het college van burgemeester en wethouders van Oss verzocht de appellant om aanvullende financiële gegevens, maar deze werden niet tijdig overgelegd. Hierdoor stelde het college de aanvraag op 3 april 2017 buiten behandeling, wat later werd bevestigd in een bestreden besluit op 22 september 2017.
De rechtbank verklaarde het beroep van de appellant tegen dit besluit ongegrond. In hoger beroep voerde de appellant aan dat hij de gevraagde informatie had verstrekt, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had vastgesteld dat de gevraagde gegevens noodzakelijk waren voor de beoordeling van de aanvraag. De Raad benadrukte dat het college bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen op basis van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat de appellant niet de benodigde informatie had verstrekt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat het hoger beroep van de appellant niet slaagde.
De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig en volledig overleggen van financiële gegevens bij aanvragen om bijstand en de bevoegdheid van het college om aanvragen buiten behandeling te stellen indien de benodigde informatie ontbreekt. De Raad concludeerde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.