Uitspraak
19.1248 PW, 19/1249 PW-VV
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 mei 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank Gelderland. Verzoeker ontving sinds 23 juli 2013 bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem had verzoeker verzocht om bankafschriften over een bepaalde periode in te leveren, maar verzoeker heeft hieraan geen gehoor gegeven. Na een opschorting van de bijstand op 28 november 2018, heeft het college op 12 december 2018 de bijstand ingetrokken omdat verzoeker niet tijdig de gevraagde gegevens had aangeleverd. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze intrekking, maar het college heeft het bezwaar ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft verzoeker aangevoerd dat hij niet in staat was om de bankafschriften tijdig te overleggen vanwege medische redenen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat het niet overleggen van de bankafschriften hem niet kon worden verweten. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker wel in staat was om andere bankafschriften te overleggen en dat het college niet verplicht was om verzoeker uitstel te verlenen. De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat de intrekking van de bijstand op grond van artikel 54, vierde lid, van de PW rechtmatig was en dat het hoger beroep van verzoeker niet slaagde.
De uitspraak bevestigt de beslissing van de rechtbank en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Er zijn geen gronden voor een veroordeling in de proceskosten.