ECLI:NL:CRVB:2019:1574
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bijstandsverlening op basis van de Participatiewet met betrekking tot bijzondere situaties
Op 23 april 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de bijstandsverlening op grond van de Participatiewet (PW). De zaak betreft appellanten die bijstand ontvingen naar de gehuwdennorm, maar waarbij de bijstand van de appellante op 31 maart 2017 werd gewijzigd naar 50% van de gehuwdennorm, omdat de appellant tijdelijk in Zuid-Afrika verbleef voor de zorg van zijn zieke moeder. Het college van burgemeester en wethouders van Tilburg handhaafde deze wijziging in de bijstandsverlening, en de appellanten gingen hiertegen in beroep.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die eerder had geoordeeld dat de appellanten niet aannemelijk hadden gemaakt dat er sprake was van een zeer bijzondere situatie die een verhoging van de bijstand rechtvaardigde. De appellanten hadden in hoger beroep enkel verwezen naar eerder aangevoerde gronden zonder nieuwe onderbouwing te geven. De Raad oordeelde dat de appellanten hadden moeten onderbouwen dat de omstandigheden in hun situatie een verhoging van de bijstand rechtvaardigden, wat zij niet hadden gedaan. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet kon slagen en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.
Deze uitspraak benadrukt het belang van adequate onderbouwing in hoger beroep en de strikte toepassing van de regels omtrent bijstandsverlening onder de Participatiewet.