In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening van het ouderdomspensioen en de aanvullende inkomensvoorziening (AIO-aanvulling) van appellant, die sinds 1 juli 2009 een AOW-pensioen ontving. Appellant, die in Marokko was gehuwd, had zijn huwelijk niet tijdig gemeld bij de Sociale Verzekeringsbank (Svb), wat leidde tot een verlaging van zijn AOW-pensioen naar het gehuwde tarief. De Svb stelde dat appellant en zijn echtgenote niet duurzaam gescheiden leefden, wat de verlaging van de AOW rechtvaardigde. Appellant voerde aan dat hij wel duurzaam gescheiden leefde, maar de Raad oordeelde dat hij zijn echtgenote bezocht en haar financieel ondersteunde, waardoor er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven.
De rechtbank had het beroep van appellant ongegrond verklaard, maar in hoger beroep kwam de Svb gedeeltelijk terug op haar besluit. De Raad oordeelde dat de AIO-aanvulling van appellant met terugwerkende kracht moest worden verhoogd naar de norm voor een alleenstaande, omdat het huwelijk met een niet-rechthebbende geen invloed had op de AIO-aanvulling in de betreffende periode. De Raad vernietigde de eerdere uitspraak en verklaarde het beroep gegrond voor wat betreft de AIO-aanvulling, waarbij de Svb werd veroordeeld in de proceskosten van appellant. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de Svb om tijdig en correct te reageren op meldingen van belanghebbenden en de gevolgen van huwelijk op sociale zekerheidsrechten.