ECLI:NL:CRVB:2019:1358
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de intrekking van bijstand na niet verschijnen op gesprekken en terugvordering
Op 2 april 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de intrekking van bijstand aan een appellant die sinds 23 september 2015 bijstand ontving op basis van de Participatiewet. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam had de bijstand opgeschort en later ingetrokken omdat de appellant niet op meerdere uitnodigingen voor gesprekken was verschenen. De appellant had zich ziek gemeld en stelde dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor zijn afwezigheid. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, en de Centrale Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat de appellant niet voldoende had onderbouwd dat er dringende redenen waren om van terugvordering af te zien. De Raad benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de appellant was om zorg te dragen voor een adequate behandeling van zijn post en dat hij niet had aangetoond dat zijn persoonlijke omstandigheden onaanvaardbare gevolgen zouden hebben voor de terugvordering. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken en er werd geen veroordeling in proceskosten uitgesproken.