ECLI:NL:CRVB:2019:1211
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift niet ontvankelijk verklaard wegens overschrijding bezwaartermijn en geen nieuw rechtsgevolg
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 april 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, woonachtig in Marokko, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) waarin hem werd meegedeeld dat hij geen recht had op een toeslag voor zijn tweede vrouw. Dit besluit was al eerder aan hem gecommuniceerd in een brief van 22 februari 2016. De appellant stelde dat hij het besluit te laat had ontvangen om tijdig bezwaar te kunnen maken, maar de Svb verklaarde het bezwaar niet ontvankelijk wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
De rechtbank had het beroep van de appellant tegen het besluit van de Svb ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de Raad de zaak opnieuw beoordeeld. De Raad concludeerde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het bezwaar te laat was ingediend. De appellant had voldoende tijd om bezwaar te maken, aangezien hij het besluit van 22 februari 2016 tijdig had ontvangen. Bovendien oordeelde de Raad dat de brief van 4 maart 2016, waartegen de appellant ook bezwaar had gemaakt, geen besluit was in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat deze enkel herhaalde wat al in het eerdere besluit was vermeld.
De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 4 april 2019.