ECLI:NL:CRVB:2019:1105

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
29 maart 2019
Publicatiedatum
29 maart 2019
Zaaknummer
16/2871 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om herziening van uitspraak inzake WAO

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 maart 2019 uitspraak gedaan over het verzet van verzoeker tegen een eerdere uitspraak van 23 augustus 2018, waarin het verzoek om herziening niet-ontvankelijk was verklaard. Verzoeker, woonachtig in Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak van de rechtbank van 16 november 2012, maar de Raad oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening rechtvaardigden. Tijdens de zitting op 15 februari 2019 zijn partijen niet verschenen, en verzoeker heeft geen nieuwe informatie ingediend, ondanks zijn eerdere verzoek om dit te doen. De Raad heeft geconcludeerd dat verzoeker in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de eerdere beslissing zouden kunnen veranderen. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 29 maart 2019.

Uitspraak

Datum uitspraak: 18 maart 2019
16/2871 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening van de uitspraak van de rechtbank de Centrale Raad van Beroep van 16 november 2012, 11/2848
Partijen:
[verzoeker] te [woonplaats], Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, in verbinding met artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht van 23 augustus 2018 heeft de Raad het door verzoeker ingestelde verzoek om herziening tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 15 februari 2019, waar partijen niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 23 augustus 2018 berust op de overwegingen dat het verzoek om herziening niet-ontvankelijk is verklaard omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn gesteld.
In verzet voert verzoeker aan dat de Raad zijn dossier opnieuw moet bekijken. Bij brief van
9 november 2018 geeft verzoeker te kennen dat hij nieuwe informatie wil indienen. Tot op heden heeft de Raad deze informatie niet ontvangen.
De Raad is van oordeel dat verzoeker in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan geoordeeld moet worden dat verzoeker niet in verzuim is geweest. Verzoeker heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden ingediend.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van M.A.A. Traousis als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2019.
(getekend) H.C.P. Venema
(getekend) M.A.A. Traousis

VC

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) déclare le recours non fondé.
Par conséquent, décidée par H.C.P. Venema en présence de M.A.A. Traousis en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 29 mars 2019.