ECLI:NL:CRVB:2019:1099
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzet in hoger beroep tegen uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland
Op 29 maart 2019 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 18/2574 WW-V. Deze uitspraak betreft het verzet dat door de gemachtigde van appellant, Y. Hendriks, is ingediend tegen de eerdere uitspraak van de Raad van 1 augustus 2018. In die eerdere uitspraak werd het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift niet tijdig was ingediend. De Raad heeft vastgesteld dat de gemachtigde van appellant niet binnen de gestelde termijn van vier weken de gronden van het verzet heeft ingediend, zoals aangegeven in de aangetekend verzonden brief van 12 oktober 2018. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die het verzuim van appellant kunnen rechtvaardigen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de ontvankelijkheid van het verzet ambtshalve moet worden beoordeeld. Aangezien de gemachtigde van appellant niet heeft gereageerd binnen de gestelde termijn, concludeert de Raad dat het verzet niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Raad heeft ook geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten van het verzet uit te spreken. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van griffier M.A.A. Traousis, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.