ECLI:NL:CRVB:2019:1050
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 maart 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellante, die zich op 12 november 2013 ziek meldde met nek-, rug- en psychische klachten, had een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had vastgesteld dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt was, wat leidde tot de weigering van de WIA-uitkering. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, en appellante ging in hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft de overwegingen van de rechtbank onderschreven en geoordeeld dat het onderzoek door de artsen van het Uwv zorgvuldig was. De Raad concludeerde dat de medische informatie die door appellante was aangevoerd, geen aanleiding gaf om te twijfelen aan de conclusies van het Uwv. De Raad bevestigde dat de geselecteerde functies voor appellante medisch geschikt waren, en dat er geen reden was om een onafhankelijke deskundige te benoemen.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van appellante afgewezen en de eerdere uitspraak van de rechtbank bevestigd. Tevens werd het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.