Uitspraak
Datum uitspraak: 6 maart 2018
17/155 ANW
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van
22 november 2016, 16/4951 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. M. Woestenenk, advocaat, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 20 oktober 2017 heeft mr. Woestenenk namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht de Svb te veroordelen in de proceskosten.
De Svb heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.
OVERWEGINGEN
Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken nadat de rechtbank Den Haag op
15 augustus 2017 in een andere zaak tussen partijen uitspraak heeft gedaan.
Met de Svb is de Raad van oordeel dat het hoger beroep van appellant niet is ingetrokken als gevolg van een gewijzigde beslissing op bezwaar waarbij geheel of gedeeltelijk aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen. Het hoger beroep is ingetrokken nadat de rechtbank Den Haag in een andere zaak tussen partijen het beroep van appellant gegrond heeft verklaard. Het verzoek om een proceskostenveroordeling dient dan ook te worden afgewezen, omdat geen sprake is van een tegemoetkoming in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om veroordeling van de Svb in de proceskosten van appellant af.
Deze uitspraak is gedaan door E.C.R. Schut, in tegenwoordigheid van N.L. Kuipers als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 maart 2018.
(getekend) E.C.R. Schut
(getekend) N.L. Kuipers