ECLI:NL:CRVB:2018:4311

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 december 2018
Publicatiedatum
15 januari 2019
Zaaknummer
17/6693 PW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 december 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 28 augustus 2017 in de zaak met nummer 17/1175 geoordeeld dat het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard. Appellante heeft verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijk verklaring, waarbij zij stelde dat zij tijdig gronden voor het hoger beroep had ingediend. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zij niet in verzuim is geweest. De Raad heeft vastgesteld dat de gronden voor het hoger beroep niet binnen de gestelde termijn zijn ingediend, en dat de laatste dag voor indiening op 14 december 2017 viel. Appellante heeft geen bewijs kunnen leveren voor haar stelling dat zij tijdig gronden heeft ingediend. Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in aanwezigheid van griffier M.A.E. Lageweg, en is openbaar uitgesproken op 27 december 2018.

Uitspraak

Datum uitspraak: 27 december 2018
17/6693 PW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de
Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 28 augustus 2017, 17/1175 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft (college)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de
Algemene wet bestuursrecht van 20 februari 2018 heeft de Raad het door appellante ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van op 13 november 2018, waar beide partijen niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 20 februari 2018 berust op de overwegingen dat de gronden van het hoger beroep niet binnen de in de - aangetekend verzonden - brief van
16 november 2017 gestelde termijn zijn ingediend.
De laatste dag waarop tijdig de gronden van het hoger beroep konden worden ingediend, was 14 december 2017.
In verzet heeft appellante zich op het standpunt gesteld dat er wel tijdig gronden zijn ingediend.
De Raad is van oordeel dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat zij niet in verzuim is geweest. Niet is komen vast te staan dat appellante gronden heeft ingediend. Voor haar stelling dat zij wel tijdig gronden heeft ingediend heeft appellante geen bewijs aangedragen.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van M.A.E. Lageweg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 december 2018.
(getekend) H.C.P. Venema
(getekend) M.A.E. Lageweg
md

DECISION

The Centrale Raad van Beroep has dismissed the appeal as unfounded.
This ruling was made by H.C.P. Venema, in the presence of M.A.E. Lageweg as the clerk.
The decision was pronounced in public on 27 December 2018.