ECLI:NL:CRVB:2018:4311
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 december 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 28 augustus 2017 in de zaak met nummer 17/1175 geoordeeld dat het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk was verklaard. Appellante heeft verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijk verklaring, waarbij zij stelde dat zij tijdig gronden voor het hoger beroep had ingediend. De Raad heeft echter geoordeeld dat appellante in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat zij niet in verzuim is geweest. De Raad heeft vastgesteld dat de gronden voor het hoger beroep niet binnen de gestelde termijn zijn ingediend, en dat de laatste dag voor indiening op 14 december 2017 viel. Appellante heeft geen bewijs kunnen leveren voor haar stelling dat zij tijdig gronden heeft ingediend. Daarom heeft de Raad het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in aanwezigheid van griffier M.A.E. Lageweg, en is openbaar uitgesproken op 27 december 2018.