ECLI:NL:CRVB:2018:4306

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 december 2018
Publicatiedatum
10 januari 2019
Zaaknummer
18/948 WAO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 december 2018 uitspraak gedaan in het verzet van appellant tegen een eerdere uitspraak van 9 mei 2018, waarin het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. Appellant, woonachtig in Marokko, had verzet aangetekend omdat hij meende dat hij tijdig een beroepschrift had ingediend. Tijdens de zitting op 13 november 2018 zijn partijen echter niet verschenen.

De Raad heeft vastgesteld dat appellant in zijn verzet geen verklaring heeft gegeven voor de overschrijding van de beroepstermijn. Er zijn ook geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht die zouden kunnen leiden tot de conclusie dat de termijnoverschrijding appellant niet kan worden verweten. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat het indienen van het hogerberoepschrift niet tijdig was en dat appellant niet in verzuim was.

Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van griffier M.A.E. Lageweg, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

Datum uitspraak: 27 december 2018
18/948 WAO-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 20 december 2017, 17/3540 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats ], Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 9 mei 2018 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 13 november 2018, waar partijen niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 9 mei 2018 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In verzet heeft appellant te kennen gegeven dat hij het oneens is met de uitspraak van
9 mei 2018 omdat hij een beroepschrift vanuit Marokko naar de Raad heeft gezonden.
De Raad stelt vast dat appellant in verzet geen verklaring heeft gegeven voor het feit dat de beroepstermijn is overschreden. Ook overigens is niet gebleken van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat de termijnoverschrijding appellant niet kan worden verweten.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van M.A.E. Lageweg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 december 2018.
(getekend) H.C.P. Venema
(getekend) M.A.E. Lageweg

LO