ECLI:NL:CRVB:2018:4299
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake AOW-V
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 december 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb). De appellant had eerder een hoger beroep ingesteld dat niet-ontvankelijk was verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De appellant heeft verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijk verklaring, waarbij hij aanvoerde dat zijn woonomstandigheden het ontvangen van schriftelijke communicatie bemoeilijken en dat hij door het verlies van zijn zoon in een moeilijke geestelijke toestand verkeert. Tijdens de zitting op 13 november 2018 zijn partijen niet verschenen. De Raad heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van het hogerberoepschrift op 30 april 2018 eindigde, terwijl het hogerberoepschrift pas op 24 mei 2018 was ontvangen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. De Raad heeft begrip voor de persoonlijke omstandigheden van de appellant, maar concludeert dat hij verantwoordelijk is voor tijdige afhandeling van post. Het verzet is ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van griffier M.A.E. Lageweg.