ECLI:NL:CRVB:2018:4294

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
27 december 2018
Publicatiedatum
7 januari 2019
Zaaknummer
17/5313 ZVW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake griffierecht en betalingsonmacht

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 december 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De rechtbank had op 20 juni 2017 in verschillende zaken (17/1087, 17/1236, 17/1819 en 16/6295) geoordeeld dat het hoger beroep van appellant niet-ontvankelijk was verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellant heeft hiertegen verzet aangetekend, waarbij hij stelde dat hij betalingsonmacht had en dat zijn verzoek om vrijstelling van het griffierecht op onterecht afgewezen was. Tijdens de zitting op 13 november 2018 zijn beide partijen niet verschenen.

De Raad heeft overwogen dat de eerdere uitspraak berustte op de constatering dat appellant in verzuim was, omdat hij het griffierecht niet tijdig had betaald. Appellant heeft in zijn verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie. Hij heeft weliswaar aangegeven dat hij al de benodigde informatie over zijn inkomenssituatie had verstrekt in een andere procedure, maar de Raad heeft geoordeeld dat deze informatie niet automatisch van toepassing is op de huidige procedure. Appellant is in de gelegenheid gesteld om actuele informatie te verstrekken, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in aanwezigheid van griffier M.A.E. Lageweg, en is openbaar uitgesproken op 27 december 2018.

Uitspraak

Datum uitspraak: 27 december 2018
17/5313 ZVW-V, 17/5314 ZVW-V, 17/5316 ZVW-V, 17/5320 ZVW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 20 juni 2017, 17/1087, 17/1236, 17/1819 en 16/6295 (aangevallen uitspraken)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)

CAK

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 21 februari 2018 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraken niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 13 november 2018, waar beide partijen niet zijn verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 21 februari 2018 berust op de overwegingen dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In verzet heeft appellant onder meer te kennen gegeven dat er sprake is van betalingsonmacht en dat het verzoek om vrijstelling van het griffierecht op oneigenlijke gronden is afgewezen. Appellant heeft er op gewezen dat de Raad al beschikt over de vereiste verklaringen en bijbehorende informatie over de inkomenssituatie van appellant.
De Raad is van oordeel dat appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. Dat appellant in een andere procedure bij de Raad de voor die procedure benodigde informatie heeft verstrekt wil niet zeggen dat deze informatie ook gebruikt kan worden voor deze procedure. Appellant is door de Raad in gelegenheid gesteld de benodigde, actuele informatie te verstreken. Van deze mogelijkheid heeft appellant geen gebruik gemaakt.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H.C.P. Venema, in tegenwoordigheid van M.A.E. Lageweg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 27 december 2018.
(getekend) H.C.P. Venema
(getekend) M.A.E. Lageweg

LO