ECLI:NL:CRVB:2018:4282
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- A. Stehouwer
- E.C.R. Schut
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van bijstand voor levensonderhoud van zelfstandige wegens schending van inlichtingenverplichting
In deze zaak gaat het om de terugvordering van bijstand voor levensonderhoud door het college van burgemeester en wethouders van Westland aan appellant, een zelfstandige ondernemer. Appellant had een bedrijf dat niet positief was ontwikkeld, ondanks de toekenning van een renteloze geldlening op grond van het Bijstandsbesluit Zelfstandigen 2004 (Bbz). Het college heeft appellant bij besluit van 26 juni 2012 bijstand toegekend, maar met de verplichting om jaarcijfers en belastingaangiften in te leveren en alle relevante feiten te melden. In 2014 heeft het college de bijstand teruggevorderd, omdat appellant zijn verplichtingen niet was nagekomen. De rechtbank Den Haag heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat het college niet aannemelijk had gemaakt dat appellant zijn verplichtingen niet was nagekomen, maar het college heeft na deze uitspraak opnieuw onderzoek gedaan en appellant om nadere toelichting gevraagd. Appellant heeft echter niet voldoende informatie verstrekt over zijn bedrijfsactiviteiten en de mutaties in de vermogenspositie van zijn stichting. De Centrale Raad van Beroep heeft in hoger beroep geoordeeld dat het college terecht heeft geconcludeerd dat appellant zijn inlichtingenverplichting niet is nagekomen, waardoor het recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De Raad bevestigt de eerdere uitspraak van de rechtbank en de terugvordering van de bijstand is gerechtvaardigd.